- Centrale banken willen een nieuwe financiële crisis voorkomen.
- De ECB, de Federal Reserve en andere centrale banken verruimen de komende tijd de mogelijkheden voor banken om goedkoop te lenen bij de centrale bank.
- Dit beleid kan wel indruisen tegen het voornemen om de hoge inflatie te bestrijden.
- Lees ook: Centrale banken proberen beurs te kalmeren…maar dat frustreert het beleid om de hoge inflatie te bestrijden
De Europese Centrale Bank (ECB), de Federal Reserve en vier andere centrale banken zorgen de komende tijd voor extra leenmogelijkheden voor banken. Daarmee willen ze zorgen dat die banken over voldoende geld beschikken als klanten in economisch onzekere tijden meer geld willen opnemen.
De stap, die enkele uren na de overname van het geplaagde Credit Suisse door UBS werd aangekondigd, moet zorgen bij klanten en investeerders wegnemen.
De ECB, de Fed en de centrale banken van Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk, Japan en Canada bieden tot zeker eind april dagelijks zogenoemde ‘swap lines‘ aan. Tot nu toe gebeurde dat een keer in de week.
De centrale banken noemen die swap lines in een gezamenlijke verklaring “een belangrijke noodmaatregel voor liquiditeit” waarmee krapte op de wereldwijde markten kan worden aangepakt. Door extra geld beschikbaar te stellen, willen de centrale banken voorkomen dat banken minder leningen verstrekken aan bedrijven en huishoudens.
Bij de Amerikaanse Silicon Valley Bank was een gebrek aan direct beschikbaar geld een van de redenen voor de bankrun die tot het omvallen van de bank leidde. De bank had een groot deel van zijn geld vastzitten in financiële producten die langer vastgehouden moeten worden.
Ook de reddingsactie voor Credit Suisse kan er bij andere banken toe leiden dat ze minder geld hebben, omdat aandelen in Credit Suisse of andere financiële producten die aan die bank gelinkt zijn minder waard zijn geworden.
Geldkraan centrale banken gaat weer even open: zorg over financiële crisis
Centrale banken kijken met een schuin oog naar de kredietcrisis van 2008, toen het omvallen van de bank Lehman Brothers tot grote huiverigheid leidde bij banken om elkaar kortlopende leningen te verstrekken. Dat vormde destijds een bedreiging voor het mondiale financiële systeem.
Centrale bankiers lijken een dergelijke ontwikkeling voor te willen zijn door de leenmogelijkheden voor banken te vergroten. Echter, in tegenstelling tot 2008 speelt er nu een ander probleem: eerdere monetaire injecties van centrale banken tijdens de coronacrisis hebben, in combinatie met disruptie van grondstofmarkten, geleid tot een fors hogere inflatie, ofwel een sterke geldontwaarding.
Om de hoge inflatie te bestrijden en de koopkracht van dollars en euro's niet al te veel te laten eroderen, zijn centrale banken afgelopen jaar gestart met renteverhogingen én het terugdraaien van programma's waarbij goedkoop geld ter beschikking werd gesteld aan banken. Door lenen duurder te maken wilden centrale banken de economische vraag afremmen en daarmee ook prijsstijgingen.
Het hervatten van noodsteun voor banken druist tegen dit beleid in, omdat in feite de geldkraan van centrale banken weer open gaat. De vraag is hoe lang dit zal duren en wat het gevolg is voor de inflatie.